Overheid en IT is niet bepaald een ‘match made in heaven’. Zo heeft het UWV inmiddels laten weten dat in tegenstelling tot eerdere voornemens de UWV-ontslagprocedure vanwege de hoge kosten en de problemen met de leverancier niet volledig per 1 juli 2015 zal worden gedigitaliseerd. Dit terwijl dat één van de randvoorwaarden was die het UWV bij de minister had aangegeven om ervoor te kunnen zorgen dat de behandelingstermijn van ontslagaanvragen op gemiddeld vier weken kon worden gesteld. Deze in het Sociaal akkoord toegezegde versnelde afhandeling zal nu door het inzetten van extra capaciteit en een beperkte vorm van digitalisering gerealiseerd moeten gaan worden.
De beperkte digitalisering ziet er straks als volgt uit:
• Eerst moet de werkgever een “gestructureerd aanvraagformulier” downloaden en invullen;
• waarna hij dit aanvraagformulier met de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke documenten kan uploaden en digitaal versturen naar het UWV.
Het vervolg van de procedure, waarbij naast het UWV ook de werkgever respectievelijk de werknemer(s) betrokken zijn, verloopt overeenkomstig de bestaande – niet digitale – weg.
Het UWV is inmiddels gestart met de implementatie van deze beperkte vorm van digitalisering voor het indienen van de hiervoor genoemde verzoeken. Deze zal per 1 juli 2015 worden ingevoerd zodat UWV aan de gemaakte afspraken kan voldoen.
De mogelijkheid bestaat dat er door cao-partijen speciale cao-commissies in het leven worden geroepen voor de beoordeling van bedrijfseconomische ontslagverzoeken. Alsdan mag ook in de cao worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel door gebruik te maken van de onder voorwaarden toegestane selectie op basis van kwaliteit (talentregeling) of door weer terug te keren naar het anciënniteitsbeginsel. Het is dan de vraag op welke wijze de procedure bij zo’n commissie ingeregeld worden. Deze zal immers ook aan eisen als (artikel 7:671a lid 2 BW nieuw):
– hoor en wederhoor;
– vertrouwelijke behandeling van overgelegde gegevens;
– redelijke termijnen voor reacties werkgever en werknemer;
– een redelijke beslissingstermijn.
Onderzoeken in het verleden hebben uitgewezen dat de procedure bij het UWV tekort schiet waar het gaat om het voldoen aan de criteria van een ‘fair trial’ als neergelegd in artikel 6 van het EVRM, met name op het gebied van de zorgvuldigheid. Het is de vraag in hoeverre dergelijke cao commissies er dan wel in zullen slagen aan genoemde criteria te voldoen. Bijkomend punt is dat een van de doelstellingen van de Wet werk en zekerheid het bevorderen van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid was. Hoe kan het dan dat de behandeling van de ontslagzaak van boventallige werknemer in de ene bedrijfstak door het UWV zal plaatsvinden op grond van het afspiegelingsbeginsel en de boventallige werknemer in de andere bedrijfstak te maken zal krijgen met een cao-commissie die het ontslagverzoek zal beoordelen op basis van bijvoorbeeld kwaliteit? Ik kan u voorspellen dat er zeer verschillende uitkomsten mogelijk zijn in toch op het oog gelijke gevallen. Ik kan dat eerlijk gezegd moeilijk met elkaar rijmen en ben ook erg benieuwd hoe dit in de praktijk allemaal zal verlopen en zal zorgen voor een aanpassing van de WWZ.