Het nieuwe ontslagrecht maakt zoals ook eigenlijk al bij voorbaat te verwachten was, rechters strenger. Dat blijkt uit een analyse van 50 zaken. In 60% van deze zaken ging de rechter akkoord met een ontslag, terwijl dat tot 1 juli 2015 toen er ontbinding kon worden gevraagd op grond van gewichtige reden nog ging om 90%.
Dit heeft alles te maken met het vereiste dat elke ontslaggrond voldragen moet zijn. Ontslaggronden mogen niet langer bij elkaar worden opgeteld. Rechters mogen geen billijkheidsoordeel meer geven. Bijkomend punt is dat als een rechter de ontslagaanvraag toewijst, de werknemer meestal in aanmerking komt voor een veel lagere ontslagvergoeding dan voor 1 juli 2015 het geval was. Mogelijk speelt ook dit aspect in de oordeelsvorming een rol.
De meeste toegewezen ontbindingsverzoeken zien we bij de ontslaggrond verstoorde arbeidsrelatie (70%). Dit omdat het in veel gevallen geen zin zal hebben partijen weer met elkaar te confronteren.
Praktisch procederen
Het is op grond van artikel 7:686a lid 3 mogelijk om in het ontbindingsverzoek dat ziet op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b BW (verzoekschrift ingediend door werkgever) dan wel 7:671c BW (verzoekschrift ingediend door werknemer) ook tegelijk in dat verzoekschrift andere vorderingen bijvoorbeeld in het kader van een loonvordering of een concurrentiebeding mee te nemen. Het vervelende is dan wel dat omdat het een geding is dat wordt ingeleid met een verzoekschrift hier een strenge vervaltermijn van twee maanden voor geldt. Er moet dan een onderbouwd verzoekschrift liggen. Het kan om die reden als het gaat om die andere vorderingen handiger zijn om deze apart in een dagvaarding in te dienen. Dan geldt niet die strenge vervaltermijn van twee maanden maar een verjaringstermijn van zes maanden. Een verjaringstermijn kan bovendien in tegenstelling tot een vervaltermijn worden gestuit wat betekent dat de termijn na de stuiting weer opnieuw gaat lopen. Een rechter kan overigens als er meerdere vorderingen in het verzoekschrift aanhangig zijn gemaakt besluiten de zaak in twee of meer zaken te splitsen indien het verzoek en de in het verzoekschrift ingediende vorderingen zich naar het oordeel van de rechter niet lenen voor gezamenlijke behandeling (artikel 7:686a BW lid 9 BW).
Kosten
Veel werknemers zien graag dat de kantonrechter de transitievergoeding expliciet opneemt in de beschikking omdat ze daarmee een executoriale titel hebben en de beschikking desnoods met behulp van de deurwaarder ten uitvoer kunnen laten leggen. De transitievergoeding geldt van rechtswege. Dit betekent dat ze expliciet aan de kantonrechter zullen moeten vragen om de transitievergoeding te laten opnemen in de beschikking. Als ze geen bedrag noemen waar het gaat om de transitievergoeding dan geldt het lage tarief aan griffiegeld. Er is dan sprake van een verzoek van onbepaalde waarde. Noemen ze daarentegen wel expliciet het bedrag dan is het afhankelijk van de hoogte van het bedrag of het lage of het hoge tarief betaald moet worden.